Nieuw: Doe de gratis scheidingsscan!
Steeds vaker komt scheiding voor onder 55plussers. Een voor de hand liggende reden daarvoor is dat we steeds ouder worden en het aantal ouderen daardoor gestaag toeneemt. Hierdoor neemt het aantal stellen dat scheidt op latere leeftijd evenredig toe. Mensen zijn vaak op oudere leeftijd nog heel fit en actief. Ze hebben na pensionering nog een heel leven voor zich. Zij willen, na een lang werkzaam leven, nog volop genieten. Soms gaat dat helaas niet meer goed samen, met uit elkaar gaan op latere leeftijd tot gevolg. Wonen jullie samen en gaan jullie uit elkaar? Hierover lees je meer onder “Beëindiging samenleving“.
Scheiden op latere leeftijd; de extra aandachtspunten
Er zijn onderwerpen die bij iedere scheiding aan de orde komen. Je leest hierover meer onder “Uit elkaar gaan“. Bij scheiden op latere leeftijd komt daar een aantal specifieke aandachtspunten bij. Deze hebben allen te maken met het feit dat de grootste periode van vermogensopbouw achter de rug is. Feitelijk is de periode van vermogensafbouw bijna aangebroken. Denk daarbij bij voorbeeld aan de pensioenpot die nagenoeg gevuld is en waaruit op korte termijn het inkomen wordt gegenereerd. Pensioen kan niet los gezien worden van de eigen woning en de daarin opgebouwde waarde. De hypotheeklasten die op het inkomen drukken bepalen mede het netto besteedbare inkomen na pensionering. De partneralimentatie speelt hierbij een prominente rol. Hierna komen achtereenvolgend de onderstaande aandachtspunten aan de orde. Scheiden op latere leeftijd en
- de pensioenverdeling;
- de eigenwoning;
- de partneralimentatie;
- de vermogensverdeling;
- de belastingaangifte in het jaar van scheiding.
1. De pensioenverdeling en scheiden
Onder het huidige stelsel is verevening het uitgangspunt. Beiden hebben over en weer recht op 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen. Daarnaast hebben beiden, aanspraak op het volledige, tot de scheidingsdatum opgebouwde, bijzonder partnerpensioen. Onder “Pensioen en scheiding” lees je hierover meer. Naar verwacht treedt de nieuwe Wet pensioenverdeling bij scheiding (WPS) in 2023 in werking. In de WPS is conversie het uitgangspunt. Met name de mogelijkheid van conversie kan bij scheiden op latere leeftijd een aantrekkelijke optie zijn. Hierop wordt hieronder nader ingegaan. Allereerst wordt stil gestaan bij de huidige wettelijke regeling en de samenloop van pensioen en partneralimentatie.
Samenloop pensioen en alimentatie bij 50/50 verevening volgens de huidige regels
De alimentatiegerechtigde is korter dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd
De duur van de partneralimentatie was 12 jaar, maar de maximale duur is sinds 2020 5 jaar. Echter, wanneer de alimentatiegerechtigde korter dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd is, loopt de partneralimentatie ten minste door totdat de alimentatiegerechtigde de AOW leeftijd heeft bereikt. Voorwaarde is dan wel, dat het huwelijk ten minste 15 jaar heeft geduurd. Het kan zo zijn dat de duur van de alimentatie zich uitstrekt tot na de pensioenleeftijd en/of AOW leeftijd van zowel de alimentatieplichtige als ook de alimentatiegerechtigde. Dit is het geval wanneer een van beiden korter dan de reguliere duur van de partneralimentatie van de AOW- en/of pensioengerechtigde leeftijd verwijderd is.
Voorbeeld samenloop alimentatiegerechtigde korten dan 10 jaar verwijderd van de AOW leeftijd
Marcel (62) alimentatieplichtige en Monique (59) alimentatiegerechtigde gaan dit jaar scheiden. Monique bereikt op 1 januari 2030 de AOW gerechtigde leeftijd. Zij is dus korter dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd. De partneralimentatie loopt dus in ieder geval door tot 1 januari 2030. Marcel bereikt op 1 januari 2026 de pensioengerechtigde leeftijd. De alimentatie loopt dus door na het bereiken van zijn pensioengerechtigde leeftijd. In het geval van pensioenverevening ontvangt Monique de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen van Marcel. Dit deel van het pensioen verlaagt de draagkracht van Marcel en heeft ook invloed op de behoefte van Monique. In dit geval is het redelijk om draagkracht en behoefte nader op elkaar af te stemmen. In het geval van verevening is het derhalve (voor de alimentatieplichtige) af te raden om af te spreken dat de partneralimentatie in de toekomst niet gewijzigd kan worden. Immers, wanneer dit niet wijzigingsbeding met betrekking tot de partneralimentatie wél is opgenomen, is Marcel 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen kwijt én hij moet nog ca. 4 jaar de volledige partneralimentatie doorbetalen.
De alimentatiegerechtigde is langer dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd
Heeft het huwelijk 15 jaar of langer geduurd? En is de alimentatieplichtige op het moment van scheiding in 2020 tussen de 50 en 57 jaar oud? In dat geval is de maximale duur van de partneralimentatie 10 jaar. Is de alimentatieplichtige op het moment van scheiding in 2021 51 tot 57 jaar oud? In dat geval is de maximale duur van de partneralimentatie eveneens 10 jaar. Deze overgangsregeling betreft alimentatiegerechtigden die geboren zijn op of vóór 1 januari 1970 en die de AOW leeftijd nog niet hebben bereikt. De overgangsregeling loopt af in 2027, immers op dat moment zijn alle geborenen voor 1970 korter dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd.
Voorbeeld samenloop alimentatiegerechtigde langer dan 10 jaar verwijderd van de AOW leeftijd
Marian (60) alimentatieplichtige en Roelof (56) alimentatiegerechtigde gaan dit jaar na 20 jaar huwelijk scheiden. De maximale duur van de partneralimentatie is 10 jaar. Roelof is geboren vóór 1 januari 1970 en is meer dan 10 jaar van de AOW leeftijd verwijderd. Marian bereikt op 1 januari 2027 haar pensioengerechtigde leeftijd. De alimentatie loopt dus door na het bereiken van haar pensioengerechtigde leeftijd. In het geval van pensioenverevening ontvangt Roelof de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen van Marian. Dit deel van het pensioen verlaagt de draagkracht van Marian en heeft ook invloed op de behoefte van Roelof. In dit geval is het redelijk om draagkracht en behoefte nader op elkaar af te stemmen. In het geval van verevening is het derhalve (voor de alimentatieplichtige) af te raden om af te spreken dat de partneralimentatie in de toekomst niet gewijzigd kan worden. Immers, wanneer dit niet wijzigingsbeding met betrekking tot de partneralimentatie wél is opgenomen, is Marian 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen kwijt én zij moet nog ca. 3 jaar de volledige partneralimentatie doorbetalen.
Conversie als alternatief
Wat houdt conversie in? Bij conversie krijgen beiden, in plaats van het recht op 50% van het tijdens het huwelijk opgebouwde pensioen van de ander, een zelfstandig recht op pensioen. Voor beiden gaat dit pensioen in op de eigen pensioenleeftijd. Er is dus geen afhankelijkheid meer van de pensioenleeftijd van de ander. Ook de waarde van het eventuele bijzondere partnerpensioen wordt in de zelfstandige aanspraken op ouderdomspensioen verwerkt. Na conversie is er over en weer dus geen aanspraak meer op bijzonder partnerpensioen. Gezien het kortere tijdpad tot de pensioendatum, is dit doorgaans een voordeel omdat het zelfstandig ouderdomspensioen hierdoor namelijk hoger wordt. Het zelfstandig ouderdomspensioen wordt levenslang uitgekeerd. Het zelfstandig ouderdomspensioen van de ene partner loopt dus door na het overlijden van de andere partner.
Vervroegde ingang pensioen alimentatiegerechtigde
Het kan zo zijn dat de alimentatiegerechtigde in verband met de draagkracht van de alimentatieplichtige, in de periode naar de eigen pensioenleeftijd toe, een veel lager inkomen heeft dan de behoefte. In dat geval is de draagkracht van de alimentatieplichtige mogelijk niet voldoende om in de behoefte van de alimentatiegerechtigde te voorzien. Dit kan ondervangen worden door het zelfstandige ouderdomspensioen van de alimentatiegerechtigde eerder in te laten gaan. De combinatie van partneralimentatie en vervroegd pensioen voorzien in dat geval mogelijk wél in de behoefte van de alimentatiegerechtigde. Mogelijk wordt hierdoor de partneralimentatie lager omdat het vervroegde pensioen reeds voor een groot deel in de behoefte van de alimentatiegerechtigde voorziet.
Wettelijke keuzemogelijkheden
Ook wat het zelfstandig ouderdomspensioen na conversie betreft, gelden de wettelijke keuzemogelijkheden. Er kan dus, naast vervroegde ingang, gekozen worden voor een eerst hoger en daarna lager pensioen. Dit verandert de draagkracht van de alimentatieplichtige niet, die blijft op het zelfde niveau. Mogelijk zakt de behoefte na de vervroegde ingang van het pensioen van de alimentatiegerechtigde, door te kiezen voor de hoog/laag constructie, onder de draagkracht van de alimentatieplichtige. De partneralimentatie kan in dat geval ook lager of misschien zelfs nihil zijn.
Regelingen afhankelijk van het pensioenfonds, of de pensioenverzekeraar
Naast de hoog/laag constructie vanaf de AOW leeftijd, kennen pensioenuitvoerders, wanneer het reglement hierin voorziet, ook de mogelijkheid van een tijdelijk hoger pensioen tot de AOW leeftijd om de AOW uitkering in die periode te ondervangen. In dat geval is het pensioen opgedeeld in drie periodes.
- de periode vanaf de scheidingsdatum tot aan de AOW leeftijd van de alimentatiegerechtigde;
- de periode vanaf de AOW leeftijd van de alimentatiegerechtigde gedurende 10 jaar;
- de periode vanaf 10 jaar na de AOW leeftijd van de alimentatie gerechtigde levenslang.
Ook deze optie heeft invloed op draagkracht en behoefte.
Voorbeeld tijdelijk hoger pensioen tot de AOW leeftijd en hoog/laag vanaf AOW leeftijd
Na conversie heeft Leonie (63) een zelfstandige aanspraak op ouderdomspensioen van € 15.000,00 ingaande op haar AOW datum op 66 jaar en 7 maanden. Haar behoefte is vastgesteld op € 2.500,00 bruto per maand, ofwel € 30.000,00 per jaar. De draagkracht van haar ex partner (60) die over 7 jaar de AOW leeftijd bereikt, is € 1.500,00 bruto per maand ofwel € 18.000,00 per jaar. Leonie komt dus tot haar AOW leeftijd op jaarbasis € 30.000,00 (behoefte) – € 18.000,00 (draagkracht) = € 12.000,00 tekort. Op basis van maatwerkadvies besluit zij om dit tekort aan te vullen door haar zelfstandige aanspraak op pensioen vervroegd te laten uitkeren en, binnen de mogelijkheden van de pensioenuitvoerder, als volgt in te richten;
- vanaf de scheidingsdatum tot haar AOW leeftijd een tijdelijk pensioen van € 12.000,00. Tezamen met de partneralimentatie heeft zij in de eerste periode € 30.000,00 per jaar tot aan de AOW leeftijd;
- vanaf de AOW leeftijd kiest zij voor een hogere uitkering gedurende 10 jaar van € 12.500,00. Daar komt de AOW uitkering van € 15.000,00 nog bij. Op jaarbasis heeft zij in de tweede periode totaal € 27.500,00 bruto per jaar. Hieraan heeft zij in verband met de lagere belastingdruk ruim voldoende gelet op haar behoefte;
- vanaf het 11e jaar na haar AOW leeftijd wordt het pensioen verlaagd naar € 10.000,00 zij gaat ervan uit dat zij van € 25.000,00 bruto inclusief AOW vanaf haar bijna 77e rond kan komen, rekening houdend met de mogelijkheid van interen op haar vermogen.
Voor- en nadelen conversie, vervroegde ingang pensioen, hoog laag constructie
De hier geschetste mogelijkheden blijven maatwerk en dit vraagt om specialistische kennis en begeleiding. De voordelen en nadelen van deze mogelijkheden dienen zorgvuldig tegen elkaar afgezet te worden om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen.
2. De eigen woning
Meestal blijft een van beiden in de woning wonen. Degene die in het huis blijft wonen koopt de andere partner uit. De andere partner verhuist en wil misschien een andere woning kopen. Voor beiden geldt in deze situatie dat het een uitdaging kan zijn om een passende hypotheek te vinden. Geldgevers houden kort voor de pensioendatum rekening met het straks lagere inkomen. Veel hangt in deze situatie af van de overwaarde in de huidige woning.
Stabiel zelfstandig oudedagsinkomen
Naast voldoende vermogen in de vorm van overwaarde zal er ook naar het inkomen gekeken worden. De stabiliteit van het inkomen is daarbij van belang. Ook hier kan de keuze voor conversie als pensioenverdeling een belangrijke rol spelen. Het één is niet los te zien van het ander. Ook hier geldt dat de afstemming van de verschillende onderdelen maatwerk zijn. Zo zijn de hypotheekmogelijkheden onder meer afhankelijk van het inkomen. Dit inkomen is weer afhankelijk van hoe er met de pensioenverdeling wordt omgegaan. Dit bepaalt mede de behoefte en draagkracht en mogelijk ook de duur van de alimentatie. Lees ook “Eigenwoning en scheiding“.
Senioren of verzilverhypotheek
In de markt zijn er tegenwoordig mogelijkheden om de eigenwoning “op te eten”. Dit gegeven in combinatie met de wijze van pensioenverdeling kan de toedeling van de woning aan de partneralimentatiegerechtigde vergemakkelijken. Er moet dan uiteraard wel voldoende overwaarde in de woning zitten.
3. De partneralimentatie
Scheiden op latere leeftijd heeft tot gevolg dat alimentatie en pensioen niet los van elkaar gezien kunnen worden. De verdeling van het pensioen heeft enerzijds invloed op de behoefte van de alimentatiegerechtigde en anderzijds op de draagkracht van de alimentatieplichtige. Zoals eerder aangegeven blijft het afstemmen van een zelfstandige pensioenaanspraak na conversie en de behoefte aan partneralimentatie maatwerk.
4. De vermogensverdeling
Scheiden op latere leeftijd brengt met zich mee, dat er vaak vermogen is opgebouwd. Dit kan gevormd zijn door sparen of beleggen, de overwaarde in de woning of door schenking of erfenis. Bij een huwelijk in gemeenschap van goederen, hebben beiden recht op de helft. Zijn er schenkingen of erfenissen geweest onder uitsluiting? In dat geval blijven die bedragen buiten de verdeling. Vaak zijn deze bedragen geïnvesteerd in gezamenlijke goederen of de woning. Ook in het geval van huwelijksvoorwaarden kunnen er over en weer investeringen met privévermogen gedaan zijn in gezamenlijke-, of privégoederen van de andere partner. Meestal is het een hele puzzel om uit te zoeken wie waarop recht heeft. Vaak leidt de verdeling van de goederen ertoe dat de een ten koste van de ander wordt overbedeeld.
Schenkbelasting
Denk bij overbedeling bij voorbeeld aan de uitkoopsom voor de woning. Wanneer de financiering niet helemaal rond komt, blijft degene die in de woning blijft een bedrag verschuldigd. Zonder deze verschuldigdheid is er sprake van overbedeling in fiscale zin. Overbedeling kan ook ontstaan doordat de een meer, of meer waardevolle goederen, toebedeeld krijgt dan de ander. Bij overbedeling ligt het risico van verschuldigdheid van schenkbelasting op de loer.
Verrekenen met pensioen
De eventuele overbedeling kan verrekend worden met pensioen. Een gedeelte of het gehele pensioen wordt in dat geval niet verdeeld, maar met een ander vermogensbestanddeel verrekend. De manier waarop er met het pensioen wordt omgegaan, kan eventueel ook overbedeling en de heffing van schenkbelasting voorkomen. Verrekenen met pensioen met een vermogensbestanddeel heeft tot gevolg dat een netto vermogensbestanddeel verrekend wordt met de bruto waarde van het pensioen. Hoe ga je hier op de juiste manier mee om? Hoe moet dit in het jaar van scheiding in de belastingaangifte op een juiste manier verwerkt worden? Je leest hierover meer in het bericht “Belastingaangifte en scheiding“.
Afzien van alimentatie
Afzien van alimentatie in ruil voor vermogensbestanddelen of goederen, zal door de fiscus gezien worden als afkoop van alimentatie. Wanneer dit niet goed verwerkt wordt in de aangifte leidt dit tot een naheffing voor degene die afstand gedaan heeft van partneralimentatie. Wanneer de fiscus een naheffingsaanslag oplegt, is het nog maar de vraag of de andere partner de door de fiscus vastgestelde afkoopsom alsnog kan aftrekken. Reden genoeg om dit voor te willen zijn.
5. Belastingaangifte in het jaar van scheiding
Bij de belastingaangifte in het jaar van scheiding worden veel fouten gemaakt. Het juist doen van aangifte is een uitdaging op zich. Dit is zeker het geval wanneer er bij scheiden op latere leeftijd meer vermogen te verdelen, of verrekenen valt. Je leest hierover meer in het bericht “Belastingaangifte en scheiding“.
Terug naar overzicht