Nalatenschapsplanning

Nalatenschapsplanning

Nalatenschapsplanning is de Nederlandse vertaling van het Engelse begrip ‘Estate planning’. Estate betekent in het Nederlands onder meer nalatenschap. Maar wat is Estate planning ofwel nalatenschapsplanning?

Nalatenschapsplanning

Nalatenschapsplanning is het fiscaal zo voordelig mogelijk overdragen van het vermogen op de volgende generaties. Daarnaast wordt, eenvoudig gezegd bepaald, wie wat krijgt. Zeker niet in de laatste plaats wordt eventueel ook bepaald wie niets krijgt. Het overdragen van vermogen is gekoppeld aan twee gebeurtenissen:

  • vermogensverschuiving bij overlijden,
  • vermogensverschuiving bij leven.

Vermogensverschuiving bij overlijden

Op vermogensverschuiving bij overlijden is het wettelijk erfrecht van toepassing. Dit is regelend recht, dus hiervan kan afgeweken worden. Hiervoor moet de gang naar de notaris gemaakt worden voor het opstellen van een testament.

Vrijstellingen en tarieven erfbelasting

De erfbelasting kent vrijstellingen en verschillende tariefgroepen. Deze zijn afhankelijk van de onderlinge band tussen erflater en ontvanger.

Scenario zonder testament met kinderen

Wanneer er geen testament is, gaan alle goederen naar de langstlevende ouder. De kinderen krijgen een vordering, ter grootte van hun erfdeel uitgedrukt in geld, op de langstlevende ouder. De kinderen kunnen de vordering pas opeisen na het overlijden van de langstlevende ouder. De langstlevende ouder moet de door de kinderen verschuldigde erfbelasting betalen. Daarbij houdt de fiscus rekening met de waarde van het vruchtgebruik dat de langstlevende ouder heeft van het erfdeel van het kind. Anders gezegd, de vrijstelling van het kind wordt verhoogd met de waarde van het vruchtgebruik over zijn erfdeel. De waarde van het vruchtgebruik, wordt bijgeteld bij het erfdeel van de langstlevende ouder. De verschuldigde erfbelasting strekt in mindering op de vordering van de kinderen. De waarde van het vruchtgebruik is afhankelijk van twee factoren:

  • de leeftijd van de langstlevende ouder en
  • de eventueel afgesproken rente.

De waarde van het vruchtgebruik is hoger naar mate de langstlevende ouder jonger is.

Scenario met testament met kinderen

Doorgaans is bij testament bepaald, dat de goederen naar de langstlevende ouder gaan. Ook nu krijgen de kinderen een vordering die pas bij het overlijden van de langstlevende ouder opeisbaar is. De langstlevende ouder dient de door de kinderen verschuldigde erfbelasting te voldoen op analoge wijze als bij de wettelijke regeling. Als er een gedeelte van de nalatenschap voor de kinderen wél direct opeisbaar is, moet dit blijken uit het testament.

Uitstellen erfbelasting over het erfdeel van de kinderen

Het kan zo zijn dat de langstlevende ouder de erfbelasting voor de kinderen niet, of slechts met heel veel moeite kan betalen. Dit is het geval wanneer het geld vast zit in het huis, of in de zaak. Er zijn een aantal mogelijkheden om de betaling van erfbelasting uit te stellen tot na het overlijden van de langstlevende ouder.

De tweetrapsmaking, ofwel het tweetrapstestament

Trap 1

Kort samengevat erven de kinderen onder de ontbindende voorwaarde dat de langstlevende ouder is overleden. De kinderen erven in eerste instantie dus nog niets.

Trap 2

Trap twee is van toepassing bij overlijden van de langstlevende ouder. De kinderen erven hetgeen dat is overgebleven na het eerste overlijden en het deel dat de langstlevende nalaat. Zij erven twee keer en hebben dus ook een dubbele vrijstelling.

Is een tweetrapsmaking altijd voordeliger?

Dat hangt af van de specifieke omstandigheden. Doorgaans is dit zo, maar het is zeker niet altijd het geval. Het zal dus van geval tot geval bekeken moeten worden.

Moeten de kinderen hun vordering op de langstlevende als bezit opgeven?

De kinderen hoeven de vordering niet op te geven in box 3 en de langstlevende ouder kan de schuld niet in mindering brengen in box 3.

Rentedragend of renteloos?

Wanneer de vordering die ontstaat na het eerste overlijden rentedragend is, groeit deze vordering aan tot het moment van overlijden van de langstlevende. Dit vermindert de nalatenschap van de langstlevende ouder en ook de waarde van het vruchtgebruik. Fiscaal heeft dit de volgende gevolgen:

  • bij het eerste overlijden, is de bijtelling van de waarde van het vruchtgebruik in het erfdeel van de langstlevende lager, waardoor de eventueel verschuldigde erfbelasting lager zal zijn,
  • bij het eerste overlijden, is het erfdeel van de kinderen hoger omdat de afwaardering in verband met het vruchtgebruik lager is, waardoor de eventueel verschuldigde erfbelasting hoger zal zijn,
  • bij het overlijden van de langstlevende komt de bijtelling van de rente op het erfdeel van de eerst overledene ten laste van het erfdeel van de langstlevende. Het erfdeel van de langstlevende is hierdoor lager, waardoor ook de verschuldigde erfbelasting lager zal zijn. Het bedrag dat de erven (kinderen) ontvangen blijft echter gelijk.

De voor- en nadelen, zullen in iedere situatie afgewogen moeten worden en worden mede beïnvloed door hetgeen verder bepaald wordt in het testament.

Vruchtgebruik

Wanneer de langstlevende ouder het vruchtgebruik van de goederen verkrijgt, hoeven de kinderen de blote eigendom niet op te geven in box 3. De volle eigendom moet door de vruchtgebruiker opgegeven worden in box 3. Tot 2012 gaven de kinderen de waarde van de blote eigendom aan in box 3 en de vruchtgebruiker de waarde van het vruchtgebruik in box 3.

Voor en nadelen

Het box 3 vermogen van de kinderen is hierdoor lager. Zij komen daardoor mogelijk in aanmerking voor toeslagen. Daar staat tegenover dat het box 3 vermogen van de vruchtgebruiker hoger wordt. De vruchtgebruiker zal hierdoor, bij opname in een instelling of in het geval van thuiszorg, waarschijnlijk een hogere eigen bijdrage betalen. Deze hogere bijdrage strekt vervolgens indirect in mindering op de nalatenschap. Immers, daarop wordt door de hogere eigen bijdrage versneld ingeteerd.

Wie krijgt wat van de nalatenschap?

Bij testament kan de erflater aangeven wie wat erft. De erflater kan daarbij de kring van personen beperken. Met andere woorden, de erflater kan de koude kant uitsluiten.

Uitsluitingsclausule

Middels de uitsluitingsclausule kan bij testament bepaald worden dat de erfenis of schenking nimmer deel zal uitmaken van een huwelijksgoederengemeenschap of verrekeningsbeding. Het huwelijksvermogensrecht is per januari 2018 ingrijpend gewijzigd. Dit maakt de uitsluitingsclausule niet minder noodzakelijk. Meer hierover in het bericht “Huwelijksvermogensrecht gewijzigd“.

Let op!

Wat gebeurt er wanneer een kind overlijdt nadat een ouder is overleden? In dat geval erft de partner van het kind als langstlevende als nog het erfdeel of deel van de schenking waarvoor deze eerst was uitgesloten. Ook in deze situatie kan een tweetrapsmaking uitkomst bieden.

Insluitingsclausule

Andersom kan ook. Wanneer het nu juist wel de bedoeling is dat de schoonzoon, of schoondochter meedeelt, kan dat met de insluitingsclausule.

Wie krijgt niets?

De wettelijke erfgenamen kunnen onterft worden. Dit geldt ook voor de kinderen. Kinderen hebben als legitimaris ten minste recht op hun legitieme portie. De legitieme portie is gelijk aan 50% van het kindsdeel uitgedrukt in geld. Kinderen kunnen dus na onterving aanspraak maken op 50% van de waarde van het kindsdeel en niet op specifieke goederen. De legitieme portie kunnen zij pas opeisen na het overlijden van de langstlevende ouder.

Vermogensverschuiving bij leven

Bij leven kan er geschonken worden, gebruik makend van de schenkingsvrijstellingen. Deze vrijstellingen zijn afhankelijk van:

  • de onderlinge band tussen schenker en ontvanger,
  • het bestedingsdoel van de schenking.

Naast de jaarlijks vrijgestelde bedragen, kan er ook onder condities gebruik gemaakt worden van eenmalig verhoogde vrijstellingen. In het geval van bedrijfsoverdracht zijn er bijzonder ruime faciliteiten.

Wel of niet inbrengen?

De schenker bepaald of een schenking later wel of niet ingebracht moet worden in de nalatenschap.