IB-ondernemers
Het is bij alle ondernemingsvormen van belang om de juiste vermogensverhouding te vinden tussen zakelijk- en privévermogen. Bij de eenmanszaak, ZZP, VOF en maatschap is er sprake van een drietal vermogens:
- het verplichte ondernemingsvermogen,
- het verplichte privévermogen,
- het keuzevermogen.
Het woord ‘verplichte’ duidt erop dat de vermogensverhouding voor de IB-ondernemer wettelijk c.q. fiscaal is voorgeschreven. Alleen met betrekking tot het keuzevermogen draait het om de vraag; in privé, of op de zaak? U leest hierover meer in het bericht “Vermogensetikettering; in privé, of op de zaak?“.
Vermogensverhouding DGA en BV
De ondernemingsvorm BV, biedt ruime mogelijkheden waar het gaat om het in privé of op de zaak houden van vermogen. De fiscale spelregels spelen hierbij een evidente rol. Zo maakt het een groot verschil of u een bedrijfspand aan een derde verhuurt, of aan de eigen BV. In het geval u aan een derde verhuurt, valt de waarde van het pand als (belastbaar)vermogen in box 3. Verhuurt u het pand aan de eigen BV, dan rekent u over de ontvangen huur af in box 1. Het is ook niet vanzelfsprekend dat een lening die u van de BV heeft, uw vermogen vermindert in box 3.
Houd het zakelijk
Als gescheiden entiteiten kunnen de DGA en de BV net als ieder ander overeenkomsten met elkaar aangaan. Dit kan dan bijvoorbeeld gaan om het beschikbaar stellen van vermogen vanuit privé aan de BV, of het verstrekken van een lening vanuit de BV aan privé. Het kan ook gaan om de bedrijfsauto of ander bedrijfsmiddel, dat na verloop van tijd in privé wordt overgenomen. Vice versa kan er ook vanuit privé in de BV ingebracht worden. Rode draad daarbij voor de fiscus is de toetsing of de betreffende overeenkomst zakelijk is.
Onderlinge verwevenheid
De DGA en de BV zijn weliswaar afzonderlijke entiteiten, maar de verwevenheid is doorgaans zo groot dat de kans op het dominoeffect reëel is. Dit komt omdat de DGA enerzijds de sleutelrol in de BV inneemt en de omzet grootdeels weg kan vallen wanneer de DGA voor langere tijd uitvalt. Anderzijds kan het wegvallen van de omzet, tot gevolg hebben dat dit ook voor de DGA in privé ver strekkende gevolgen heeft.
De onderlinge verwevenheid trekt veelal een grote wissel op de liquiditeit en solvabiliteit van de BV, waarbij als gevolg van de verwevenheid de vermogensverhouding tussen privé en zakelijk scheef trekt.
Rekening courant, of overeenkomst van geldlening en zekerheden
De meest voorkomende risicovolle onderlinge verwevenheid, wordt veroorzaakt door de rekening courant tussen de DGA en de BV. Met rekening courant wordt in de wandelgangen bedoeld, de lening die de DGA uit de BV heeft opgenomen. Fiscaal gezien is deze lening geen rekening courant, maar vaste overeenkomst van geldlening.
Overeenkomst van geldlening
Fiscaal gezien moet zo’n lening aan bepaalde eisen voldoen. De belangrijkste zijn;
- de overeenkomst moet schriftelijk vastgelegd worden,
- er moet een zakelijke rente overeengekomen worden,
- de looptijd (36 maanden) en aflossing moeten vaststaan,
- de overeenkomst is op zakelijke grondslag.
De ervaring leert dat het hieraan nogal eens schort. Meestal ontbreekt de schriftelijke overeenkomst überhaupt. Voldoet de lening aan het voorstaande? In dat geval strekt de lening ofwel schuld in mindering op het vermogen in box 3.
Renteloze rekening courant
Voor de fiscus is het kenmerkende aan de rekening courant, dat het gaat om kleine bedragen die de BV voorschiet of vice versa de DGA aan de BV voorschiet. De bedragen worden ook snel over en weer terugbetaald. Het gaat om kleine bedragen tot maximaal € 17.500,00. Tot dat bedrag hoeft er ook geen rentevergoeding te worden betaald.
Positieve negatieve hypotheekverklaring
De DGA kan ook een overeenkomst van geldlening aangaan met de zo genaamde ‘positieve negatieve hypotheekverklaring’. In dat geval strekt de overwaarde van het vastgoed tot meerdere zekerheid voor de lening. Het is sowieso verstandig om geld dat voor de eigen woning wordt aangewend, ook als hypotheekverstrekking overeen te komen. Daarmee is de rente in privé aftrekbaar in box 1. U hebt in het geval van een vertrekking voor de eigen woning wel de fiscale informatieplicht eigenwoningschuld.
Consequenties niet zakelijke overeenkomst
Wanneer de overeenkomst van geldlening in de ogen van de fiscus niet zakelijk is, kan de fiscus zich op het standpunt stellen dat er voorschot op dividend is genoten. De lening wordt gebruteerd en er is 25% dividendbelasting en mogelijk revisierente verschuldigd. In het ergste geval stelt de fiscus zich op het standpunt dat er een salarisvoorschot is opgenomen.
Opheffing dividendklem
Het uitkeren van dividend kan geblokkeerd zijn door het pensioen in eigen beheer. Pensioen in eigen beheer (PEB) is met ingang van 1 januari 2017 afgeschaft. Dit heeft tot gevolg, dat wanneer de eigen beheerreserve is omgezet in een oudedagsvoorziening ODV, of wanneer de reserve is afgekocht is de dividendklem opgeheven.
Afkoop stamrecht
Een eventueel op dit moment nog in de vennootschap aanwezige stamrechtverplichting kan sinds 2014 (deels) afgekocht worden. Over deze (gedeeltelijke) afkoop is geen 20% revisierente verschuldigd. Wanneer de BV over de liquiditeiten beschikt om (deels) af te kopen is dit in de meeste gevallen aan te raden. De verplichtingen ofwel schulden van de BV nemen daardoor af en de aandelen nemen in waarde toe.
Optie bij afkoop stamrecht
De stamrechtverplichting is doorgaans een reserve op papier. Door de afkoop verdwijnt de verplichting tot uitkering van periodieke termijnen in privé. Door afkoop is de BV als inhoudingsplichtige loonbelasting verschuldigd over deel dat wordt afgekocht. In privé ontsstaat een vordering over het resterende netto deel. Dit kan vervolgens weer op een eventuele rekening courant als aflossing geboekt worden.
Schoonschip maken
De afschaffing van het pensioen in eigen beheer is in combinatie met het wegvallen van de dividendklem een prima aanleiding om schoonschip te maken. Daar komt de mogelijkheid tot het afkopen van nog in de BV aanwezige stamrechtverplichtingen bij.
Schoon schip maken? Neem vrijblijvend contact op!